Sjoerd Wiebes Bakker (1867-1902)

Signalementskaart van Sjoerd Wiebes Bakker in het Drents Archief, Toegang 0137.01, inv.nr. 339 nr. 162

In de negentiende eeuw was nog niet zoveel bekend over de invloed van armoede en gebrek aan kansen op (kleine) criminaliteit. ‘Wie niet werkt, zal ook niet eten’ was een al te gemakkelijk gezegde in een tijd waarin industrialisatie en werkloosheid gelijk op gingen. Hoe zou het Sjoerd Wybes Bakker, de jongste broer van mijn overgrootmoeder Antje vergaan zijn als hij meer begeleiding in het leven had kunnen krijgen?
Sjoerd is in 1867 in Hardegarijp geboren als vijfde en jongste kind in het gezin van Wybe Popkes Bakker en Beeuw Hayes Kramer. Moeder overlijdt als Sjoerd twee jaar oud is, vader twee weken voor Sjoerds negende verjaardag. De ouders zijn beiden afkomstig uit de Zuidwesthoek, maar trouwen in 1854 in Tietjerksteradeel. In Hardegarijp worden hun vijf kinderen geboren en proberen ze als arbeiders de kost te verdienen.
Na de dood van vader Wybe besluit oom Sjoerd Popkes Bakker, die in Langweer woont, zijn naamgenoot Sjoerd op te nemen in zijn gezin. Oom Sjoerd is de uitbater van herberg “De Drie Zwaantjes” in Langweer. Hoe Sjoerd daar opgevangen wordt, weet ik niet. Al in 1882, net vijftien jaar geworden, trekt Sjoerd naar Leeuwarden, waar hij tien dagen logeert bij een andere broer van zijn vader, Franke Bakker, die broodventer is. Vanuit Leeuwarden vertrekt hij naar Amsterdam, waar hij vrijwillig in dienst gaat van de Koninklijke Marine. Het is in deze tijd dat Sjoerd waarschijnlijk zijn tatoeage heeft laten zetten, op zijn linker onderarm droeg hij namelijk een afbeelding van een klein vrouwenhoofd.
Na vier jaar dienst bij de Marine houdt hij het voor gezien en keert hij in 1886 terug naar Leeuwarden, waar hij weer korte tijd bij oom Franke en zijn gezin inwoont. Daarna vinden we hem terug in het kostgangersregister van de stad. Blijkbaar lukt het niet om vast werk te vinden en begint hij te zwerven. Al op 29 augustus 1887 wordt hij door de arrondissementsrechtbank te Heerenveen wegens bedelarij veroordeeld tot twaalf dagen hechtenis en drie jaar opsluiting in Veenhuizen.
We zien het vaker, bedelaars die eenmaal in Veenhuizen hebben gezeten en geen werk of inkomen hebben, worden geregelde bezoekers. Nadat Sjoerd in 1890 is vrij gelaten, probeert hij in Rotterdam een bestaan op te bouwen. Binnen een jaar is hij terug in Veenhuizen, de rechtbank in Rotterdam heeft hem tot een straf van een jaar veroordeeld wegens landloperij. In 1892 trekt hij vanuit het gesticht in Veen-huizen naar Den Haag, maar ook daar weet hij amper een jaar uit handen van justitie te blijven. De rechtbank Den Haag veroordeelt hem tot twee jaar opzending wegens landloperij en op 2 juni 1892 wordt hij al voor de derde maal in vijf jaar tijd ingeschreven in Veenhuizen.
Eenmaal weer op vrije voeten, probeert hij in Groningen als barbier aan de kost te komen, althans die woonplaats en dat beroep staan op zijn signalementskaart vermeld wanneer hij in 1896 opnieuw wordt ingeschreven in Veenhuizen, met pasfoto ditmaal. Dankzij deze registratie is hij één van de eerste personen in die familie die gefotografeerd is. Sjoerd is ergens in Brabant opgepakt en door de rechtbank Breda veroordeeld tot het tuchthuis.
Hij is recht van voren gefotografeerd en profiel, waarbij zijn hoofd in een soort klem zit en zijn rug gesteund wordt. Op de signalementskaart worden op een voorgedrukt formulier tot in detail allerlei maten van zijn lichaam en gezicht weergegeven. Vingerafdrukken completeren het geheel. Deze uitgebreide beschrijving dient in de eerste plaats om iemand te kunnen identificeren in geval van een ontsnapping, maar er is meer. Het vastleggen van de maten in het gezicht volgt uit de wetenschappelijke opvattingen van die tijd, die bepaald worden door de theorie van de frenologie. Het was Caesare Lombroso die als eerste de frenologie toepast op criminologisch onderzoek. Volgens Lombroso hebben criminelen bepaalde fysieke eigenschappen, waaraan ze herkend kunnen worden, zoals diepliggende ogen en doorgegroeide wenkbrauwen, hoge jukbeenderen en een asymmetrisch gezicht. Zijn theoriëen op dit gebied waren ook in zijn tijd betwist en inmiddels allang achterhaald.
Op 30 juli 1902 komt Sjoerd Wiebes Bakker in Veenhuizen te overlijden, ongehuwd, 35 jaar nog maar, zonder beroep, eenzaam en alleen. Een kansarme met een vergeten en verloren leven. Wat een triest einde.

Dit artikel is geschreven als onderdeel van het themanummer ‘Ommerschans en Veenhuizen’in 11 en 30. Mededelingenblad van de Nederlandse Genealogische Vereniging afd. Friesland, nr. 81 jg 21 nr 1 (2016) 34-35.