Geweld tegen hulpverleners, een verwarde persoon of een echtelijke ruzie?

Bij mijn onderzoek naar de Waalse familie Renaud uit Leeuwarden kwam ik in de Groninger Archieven een bijzonder verhaal tegen. In 1779 werd de arts Renaud slachtoffer van belediging en vernieling van zijn woning. Was dit een geval van geweld tegen een hulpverlener? Dat was de eerste gedachte die bij me opkwam toen ik het dossier las, maar misschien was er iets heel anders aan de hand.
Dokter Renaud doet daags na het voorval aangifte bij de wedman, de assistent van de rechter. Deze heeft meteen getuigenverklaringen opgenomen. Verschillende getuigen hebben verklaard wat er volgens hen op die bewuste middag is gebeurd, opgesomd in een feitelijk relaas. Als we de getuigenissen, die elkaar grotendeels ondersteunen, samenvoegen dan komt daaruit de volgende toedracht naar voren.

Op vrijdagmiddag 10 september 1779 is mevrouw Aletta Maria Renaud, geboren Sluijterman, bezig in de keuken van haar woning in Scheemda. Haar echtgenoot, Godewijn Louis Renaud, dokter van beroep, is ook thuis. Ze hebben bezoek van Gerrit Egbert Dikkers, die eveneens in Scheemda woont.
Tussen 13 en 14 uur hoort Aletta Maria lawaai en ze treft haar man aan op de stoep bij de voordeur, met een stok in de hand. Hij roept tegen iemand: ‘Kom hier, ik kan u zo niet verstaan’. Mevrouw Renaud herkent de stem van Hillechien Edses, de echtgenote van hun bezoeker. Zij staat bij het huis van de buurman te schreeuwen: ‘Tevenzuiger, hoerenhond, Satanskind, bliksemskind’. De doktersvrouw loopt ook naar buiten en ziet Hillechien voor de pastorie haar opgeheven vuist tegen de Renauds staan schudden. Daarop verdwijnt ze uit zicht bij de kerktoren, die los staat naast het kerkgebouw.
Hiermee loopt het eerste bedrijf van het voorval af, het echtpaar gaat weer naar binnen en zet zich aan het middagmaal.

Impressie van de Torenstraat in Scheema, begin van de 20ste eeuw. Collectie Groninger Archieven

’s Middags moet dokter Renaud naar Westerlee, maar het bezoek blijft nog even. Hillechien Dikkers komt tussen 17 en 18 uur terug en staat weer te schreeuwen voor het huis. Ze tikt tegen het venster en schopt tegen de voordeur. De situatie escaleert als Hillechien een ruit in het Engelse raam [1] aan de voorkant van het huis inslaat. Ze verwondt zichzelf aan het glas en steekt haar bebloede hand naar binnen. Ze forceert de blinden zodat de ijzeren roede achter de blinden helemaal krom gebogen wordt. De buren komen op het lawaai af, overbuurvrouw Margrietie Addens ziet dat Hillechien haar hoofd door het gebroken glas wil steken en vervolgens ook haar neus openhaalt zodat het bloed langs haar mond loopt.
Hillechien is helemaal over de rooie. Ze blijft bonzen en schoppen tegen de voordeur, maar die is vergrendeld en zit op het nachtslot. Uiteindelijk vliegt de deur open, de krammen springen door het geweld uit het slot en de grendel. Het kozijn is behoorlijk beschadigd en de kalk is van de muren afgebroken.

Gerrit Egbert Dikkers gaat de vloekende en scheldende Hillechien door de opengesprongen deur achterna, de doktersvrouw blijft geschrokken achter in haar woning. Buurman Reurt Gerkes ziet dat Dikkers zijn vrouw achtervolgt en een paar trappen tegen haar achterwerk geeft. Margrietie Addens beweert dat het echtpaar achterom bij haar in huis komt. Wat Hillechien toen riep heeft ze niet verstaan. Het stel verdwijnt achter de kerk bij de hoek van de Oosterstraat.

Wat ik mis in de getuigenissen, zijn de achtergronden en de motieven. Waarom is de situatie zo uit de hand gelopen? Hillechien Edzkes had het misschien niet in eerste instantie op de dokter voorzien, mogelijk was er sprake van een echtelijke ruzie. Toen ze de eerste keer bij de dokterswoning kwam, schold ze beide mannen uit. Wie ze bij de tweede confrontatie uitschold en wat ze toen zei, heeft niemand kunnen verstaan, wat vreemd is als iemand luid staat te roepen. Zou Hillechien dronken zijn geweest en daardoor onverstaanbaar? De getuigen reppen hier niet over. Of zou Hillechien mogelijk psychische problemen hebben gehad en ‘een verwarde persoon’ zijn geweest, zoals zulke mensen tegenwoordig worden aangeduid? We hebben geen informatie die nader licht kan werpen op haar motieven.

Dokter Renaud verklaart in zijn aangifte dat Hillechien om 13 uur tegen de ruiten heeft getikt en zowel haar man als de dokter heeft uitgescholden. Hij eist vergoeding van de schade, en het gedrag van mevrouw Dikkers moet ‘gecorrigeerd’ worden. Ook mag ze nooit weer op zijn huis of terrein komen. De zaak wordt aanhangig gemaakt bij de rechtbank. Renaud heeft de schade meteen de dag na het voorval laten repareren, de facturen stuurt hij ter informatie op 16 september naar de drost.
Buurvrouw Margrietie Addens beweert dat Dikkers na de achtervolging van zijn vrouw bij haar aan huis een glas water had gevraagd. Nadat hij dit had opgedronken, was hij teruggekeerd naar het huis van dokter Renaud. Zou Dikkers geprobeerd hebben de zaak te sussen? Hij schrijft een brief naar de drost, hij heeft ‘geruchtswijze gehoord’ dat zijn vrouw de dokterswoning heeft vernield. Zou de drost de zaak willen seponeren, zodat Dikkers het zelf kan oplossen, is zijn voorstel. Je moet maar durven.
Beide echtelieden worden uiteindelijk gecorrigeerd, Dikkers voor het toedienen van de trappen tegen het achterwerk van zijn vrouw, en Hillegien Edzkes voor de vernieling. Zo keert de rust in Scheemda terug.

Twee en een half jaar later wordt Hillechien Edzkes in Scheemda begraven, 46 jaar oud. In 1759 is ze in Eexta met Gerrit Egbert Dikkers getrouwd. Dikkers is paardenhandelaar van beroep en afkomstig uit Rijssen in Overijssel. Zijn broers zijn ook paardenhandelaar en werken zich op tot schout en burgemeester van de gemeente Rijssen.
Ook Godewijn Louis Renaud overlijdt vrij kort na het incident, namelijk in november 1783, nog maar 42 jaar oud, zonder kinderen na te laten.
Ik heb nog even in me om laten gaan of Aletta Maria en Gerrit Egbert mogelijk een buitenechtelijke relatie hadden, omdat Dikkers op die bewuste vrijdag in 1779 lange tijd in huis achterbleef toen Renaud al was vertrokken, met de deur op het nachtslot. Als dat zo geweest is, dan heeft hun verhouding in elk geval niet tot een huwelijk geleid toen hun beider echtgenoten overleden waren. Na het overlijden van zijn vrouw verkoopt Dikkers zijn bezit in Scheemda, maar hij blijft wel in het Oldambt wonen.
De weduwe Renaud verkoopt in 1785 ‘haar moderne betimmerde Behuizinge met 4 kamers, waarvan 3 behangen, groote Schuur met 2 keukens, Stallen voor Paarden en Beesten, met twee groote hoven daar agter, alles staande en gelegen in de Scheemda by ’t Kerkhof aan de Straat’, aldus de Groninger krant van 16 augustus 1785.

Advertentie uit de Groninger Courant van 16 augustus 1785

Waarschijnlijk is ze naar Amsterdam vertrokken, want daar heb ik haar in 1806 teruggevonden als getuige bij de doop van een meisje dat als voornamen Aletta Maria kreeg.

Gezinsstaat Renaud-Sluijterman
Godewijn Louis Renaud, geboren op 6 maart 1741 in Leeuwarden, gedoopt op 12 maart 1741 in Leeuwarden in de Waalse kerk, arts, overleden op 30 november 1783 in Scheemda, zoon van Jean Leonard Renaud en Hester Fleury. Hij ging op 21 februari 1766 in Leeuwarden in ondertrouw, trouwde in maart 1766 in Leeuwarden in de Waalse kerk met
Aletta Maria Sluijterman, gedoopt op 3 oktober 1745 in Leeuwarden, overleden na 9 juli 1806, dochter van Bernardus Sluijterman en Johanna Christina Wiersma.
Uit dit huwelijk geen nageslacht.

Gezinsstaat Dikkers-Edzkes
Gerrit Egbert Dikkers, gedoopt op 7 april 1737 te Rijssen (Ov.), paardenhandelaar, overleden in 1803, zoon van Jan Dikkers en Derkje Hermelink.
In het archief van Huis Weleveld is bewaard gebleven een abolitie, afgegeven door stadhouder Willem V, om Gerrit Egbert Dikkers, als paardenhandelaar te Groningen vertoevend en daar in politieke rellen verzeild geraakt, een vernederende straf te besparen, hem opgelegd door de drost der beide Oldambten in 1789.
Hij trouwde op 4 februari 1759 in Eexta met
Hillechien Edzkes, geboren op 28 aug. 1735 in Eexta, gedoopt op 4 sept . 1735 in Eexta, overleden op 15 maart 1782 in Scheemda, begraven in Scheemda, dochter van Edzko Jans en Grietje Bauwes.
Uit dit huwelijk:
1 Jan Dikkers, geboren op 7 juni 1765 in Eexta, gedoopt op 16 juni 1765 in Eexta, procureur van de rechtbank van eerste aanleg te Almelo, ‘dood bevonden’ op 23 juni 1816 in Azelo (Stad Delden). Hij trouwde (1) op 18 december 1792 in Den Ham met Johanna Elisabeth Brouwer, gedoopt op 29 september 1765 in Den Ham, overleden voor 1795. Hij trouwde (2) op 6 mei 1795 in Den Ham met Janna Vasters, geboren in 1773 in Markelo, overleden op 4 maart 1852 in Den Ham.
Op 23 juni 1816 wordt in een waterplas bij de Braamshaarkamp in Azelo het levenloze lichaam gevonden van mr. Jan Dikkers, procureur te Almelo. Mr. Dikkers blijkt vermoord te zijn. Al snel worden twee verdachten opgepakt: Gerrit Jan Pieperiet, een timmerman uit Delden, en zijn vriend Gerrit Roessingh. Pieperiet was eerder dat jaar failliet verklaard. Mr. Dikkers was belast met de verkoop van zijn failliete boedel.
De veroordeling van Pieperiet is gebaseerd op een verklaring van Roessingh. Beide mannen zeiden eerst dat ze niets van de moord wisten. Pas toen Pieperiet al ter dood veroordeeld was, zei hij dat Jan Dikkers door zijn vriend was vermoord. Pieperiet deed een gratieverzoek, maar dat is nooit bij koning Willem I aangekomen.
In november 1817 wordt hij in hoger beroep tot de doodstraf veroordeeld. Op 3 maart 1818 wordt Pieperiet in Almelo opgehangen. Het betreft het laatste doodvonnis dat in Almelo werd uitgevoerd.

Bronnen
– Groninger Archieven T 731 Gerechten in het Oldambt, 1596 – 1811 inv.nr. 5928.
– Advertenties in de Groninger Courant 12-4-1782, 10-12-1784, 16-8-1785.
– HCO, Toegang 0227.1.1 Huis Weleveld bij Borne en familie Dikkers.
– Stadsarchief Amsterdam, Doopboek Nieuwe Kerk 9 juli 1806, Aletta Maria Basset.
– Genealogie van Kreijkes, van de Maat, van der Kolk en Veldhuis op https://www.genealogieonline.nl/geneologie-kreijkes/I8252.php.
– Almelo Gezinsreconstructies 1600-1850 op http://dutchgenie.net/almelo/almelo-d-o/p27822.htm.

1 Dit is een raam met een vast gedeelte en (meestal) onder een gedeelte dat omhoog geschoven kan worden, vaak met een touw en katrol weggewerkt in de zijstijlen. Met dank aan prof.dr. Johan de Haan.

Dit artikel is gepubliceerd in GroninGEN, afdelingsorgaan van de Nederlandse Genealogische Vereniging afdeling Groningen jg 27 (2020) 84-87.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *